7. vertritt die Auffassung, dass die Verleihung der Staatsbürgerschaft oder eines Aufenthaltstitels auf der Grundlage der finanziellen Fähigkeiten dem Geist des gegenseitigen Vertrauens in Fragen der Bürgerrechte zwischen allen Bürgern und allen in der Europäischen Union ansässigen Personen sowie zwischen den Mitgliedstaaten zuwiderläuft, und ist der Ansicht, dass dies enorme Auswirkungen auf die Freizügigkeit, das Wahlrecht und die Programme zur Aufhebung der Visapflicht, die allen Unionsbürgern zugutekommen, haben könnte;
7. vindt dat het verlenen van het nationaal burgerschap of de status van ingezetene op basis van financiële draagkracht een aantasting vormt van de geest van wederzijds vertrouwen in burgerschapskwesties tussen alle burgers en de personen die in de Europese Unie wonen, alsook tussen de lidstaten onderling, en is van oordeel dat dit enorme gevolgen kan hebben voor het vrij verkeer, stemrecht en de visumvrijsstellingprogramma's ten behoeve van alle EU-burgers;
