30. betont, dass eine Vertiefung der Beziehungen und eine Stärkung der politischen Zusammenarbeit mit den BRICS-Ländern auf Regierungsebene mit einem ständigen Dialog zwischen Organisationen der Zivilgesellschaft einhergehen sollten; fordert den EAD und die EU-Delegationen in diesem Zusammenhang auf, einen Rahmen zu schaffen, um zwischenmenschliche Kontakte und den Kulturaustausch und den akademischen Austausch auf der Grundlage bestehender Programme oder ad hoc aufgelegter Programme zur Verbesserung des gegenseitigen Verständnisses und der Entwicklung gemeinsamer Maßnahmen und Initiativen zu erleichtern und auszubauen;
30. onderstreept dat elke verdieping van de betrekkingen en elke versterking van de politieke samenwerking met de BRICS-landen op regeringsniveau gepaard moet gaan met een voortgezette dialoog tussen organisaties uit het maatschappelijk middenveld; verzoekt de EDEO en de delegaties van de EU in dit verband om een kader tot vereenvoudiging en bevordering van interpersoonlijke contacten en van culturele en academische uitwisseling te scheppen op basis van bestaande en ad-hocprogramma's om het onderling begrip te verbeteren en gemeenschappelijke acties en initiatieven te ontwikkelen;
