In den Wohnunterkünften kann in Abweichung von Absatz 2 eine Zentralheizungsanlage, die nach der regelmässigen Kontrolle für nicht vorgabengemäss erklärt worden ist, in Betrieb bleiben; dies nur einmal und während eines Zeitraums von maximal drei Monaten zwischen September und April, ausser wenn der Betrieb der Anlage eine Gefährdung der Personensicherheit darstellt.
In woongebouwen kan een centrale verwarmingsinstallatie die niet-conform wordt verklaard a afloop van de periodieke controle evenwel één enkele keer, ter afwijking van lid 2, in bedrijf gehouden worden tijdens een periode van maximum drie maanden tussen september en april, behalve als de werking ervan de veiligheid van de personen in het gedrang dreigt te brengen.