« Verstösst Artikel 38 § 5 des Gesetzes vom 16. März 1968 über die Strassenverkehrspolizei gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem der Richter in Anwendung dieser Bestimmung im Falle einer Verurteilung wegen eines mit einem Motorfahrzeug begangenen Verstosses, der zur Entziehung der Fahrerlaubnis führen kann, und wenn
der Schuldige seit weniger als zwei Jahren Inhaber eines Führerscheins der Klasse B ist, dazu verpflichtet ist, die Entziehung der Fahrerlaubnis auszusprechen und die Wiedererlangung der Fahrerlaubnis mindestens vom Bestehen der theoretischen oder praktischen Prüfung abhängig zu machen, während der Richter nicht d
...[+++]azu verpflichtet ist, wenn es sich um einen Verkehrsunfall handelt, den der Täter persönlich verschuldet hat und bei dem es nur Leichtverletzte gibt, oder um einen Verstoss zweiten Grades im Sinne von Artikel 29 § 1 des Gesetzes vom 16. März 1968 über die Strassenverkehrspolizei?« Schendt artikel 38, § 5, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, nu de rechter in
toepassing van deze bepaling verplicht is om bij een veroordeling wegens een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot een verval van het recht tot sturen kan leiden en de schuldige sinds minder dan twee jaar houder is van het rijbewijs B, verplicht is het verval van het recht tot sturen uit te spreken en het herstel van het recht tot sturen minstens afhankelijk moet maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen,
terwijl de rechter ...[+++]niet verplicht is om dit te doen, in geval van een verkeersongeval te wijten aan het persoonlijk toedoen van de dader met enkel lichtgewonden of in geval van overtredingen van de tweede graad zoals bedoeld in artikel 29, § 1, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer ?