Vertaling van "bis 64-jährigen beträgt " (Duits → Nederlands) :

Die Beschäftigungsrate für die 60- bis 64-Jährigen beträgt gemäß dem ' Wirtschaftsbericht der OECD für Belgien ' vom Mai 2013 in Belgien 17,97% gegenüber 41,6% für die OECD-Länder.
De werkgelegenheidsgraad voor de 60 tot 64-jarigen is volgens het rapport ' Economische studies van de OESO België ' van mei 2013 17,97 % in België tegenover 41,6 % voor de landen van de OESO.

Der Ausländeranteil in der Altersgruppe der 6- bis 17- Jährigen beträgt 5,7 %, in der Altersgruppe der 18- bis 24-Jährigen 7,9 %.
In de EU bedraagt het aandeel van niet-onderdanen in de leeftijdscategorie 6-17 jaar 5,7%, en in de leeftijdscategorie 18-24 jaar 7,9%.

Jugendliche sind besonders dem Armutsrisiko ausgesetzt (19 % der 16- bis 24-Jährigen, verglichen mit 12 % der 25- bis 64-Jährigen)[8].
Ook het armoederisico voor jongeren is bijzonder hoog (19% van de categorie 16- tot 24-jarigen leeft in armoede tegen 12% in de categorie 25- tot 64-jarigen).[8]

Bis 2050 geht möglicherweise die Zahl der 15-64-Jährigen um 48 Millionen zurück und die der über 65-Jährigen wird wohl um 58 Millionen zunehmen.
In 2050 zou de EU 48 miljoen mensen minder tellen tussen de 15 en 64 jaar en 58 miljoen mensen meer boven de 65.

Niedrig ist die Quote der 45- bis 54-Jährigen und ganz besonders niedrig die Quote der 55- bis 64-Jährigen (3,3%).
In de groep van de 45-54-jarigen ligt hij laag, en bij de 55-64-jarigen bijzonder laag (3,3%).

H. in der Erwägung, dass die Strategie Europa 2020, die von der Kommission am 3. März 2010 vorgeschlagen und vom Europäischen Rat am 17. Juni 2010 gebilligt wurde, fünf Kernziele umfasst, die bis 2020 erreicht werden sollen, darunter: 75 % der 20- bis 64-jährigen Männer und Frauen sollen in Arbeit stehen; die Schulabbrecherquote soll auf unter 10 % verringert werden, und der Anteil der 30- bis 34-Jährigen mit abgeschlossener Hochschulbildung soll auf mindestens 40 % gesteigert werden; Armut soll verringert werden, indem die Zahl der von Armut und sozialer Ausgrenzung bedrohten Menschen um mindestens 20 Millionen gesenkt wird;
H. overwegende dat de door de Commissie op 3 maart 2010 voorgestelde en door de Europese Raad op 17 juni 2010 goedgekeurde Europa 2020-strategie onder andere gericht is op de volgende centrale doelstellingen met als streefdatum 2020: 75 % van de mannen en vrouwen in de leeftijd van 20 tot 64 jaar moet werk hebben, het percentage voortijdige schoolverlaters moet worden teruggebracht tot minder dan 10 %, minstens 40 % van de bevolking in de leeftijd van 30 tot 34 jaar moet een hogeronderwijsdiploma hebben en het aantal mensen voor wie armoede of sociale uitsluiting dreigt moet dalen met 20 miljoen;

L. in der Erwägung, dass sich die EU im Rahmen der Strategie Europa 2020 verpflichtet hat, das Bildungsniveau zu verbessern, die Schulabbruchquote bis 2020 auf unter 10 % zu senken, den Anteil der 30-34-jährigen Personen mit Hochschulabschluss oder gleichwertigem Bildungsabschluss auf mindestens 40 % zu erhöhen und die Beschäftigungsquote der 20-64-Jährigen auf 75 % zu erhöhen;
L. overwegende dat de EU in de context van de Europa 2020-strategie verplicht is het onderwijsniveau te verbeteren, tegen 2020 het aantal voortijdige schoolverlaters tot minder dan 10% te reduceren, het aantal 30- tot 34-jarigen dat met succes tertiair of gelijkwaardig onderwijs volgt, op te voeren tot ten minste 40% en de arbeidsparticipatie van 20- tot 64-jarigen tot 75% te doen toenemen;

F. in der Erwägung, dass Frauen weniger verdienen als Männer (in der EU beträgt das durchschnittliche geschlechtsspezifische Lohngefälle 17,5 %); in der Erwägung, dass das geschlechtsspezifische Lohngefälle in einigen Mitgliedstaaten für die Altersgruppe der 55- bis 64-Jährigen bei über 30 % und für die Altersgruppe ab 65 Jahren bei bis zu 48 % liegt; in der Erwägung, dass ein geschlechtsspezifisches Lohngefälle zu einem Rentengefälle und oft zu entsprechend niedrigen Renten führt und Frauen folglich oft unterhalb der Armutsgrenze leben;
F. overwegende dat de bezoldiging van vrouwen lager is dan die van mannen (in de EU bedraagt het gemiddelde verschil in bezoldiging tussen de geslachten 17,5%); overwegende dat het loonverschil in de leeftijdsgroep van 55 tot 64 in sommige lidstaten ruim 30% bedraagt en bij 65-plussers tot wel 48%; overwegende dat dit verschil in bezoldiging leidt tot een verschil in pensioen, waardoor vrouwen een navenant lager pensioen krijgen en vaak onder de armoedegrens belanden;