Dem Wortlaut der präjudiziellen Fragen in den Rechtssachen Nr. 2016 bis 2021 zufolge wird der Hof ebenfalls gebeten, die beanstandete Bestimmung an den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 23 und 191 der Verfassung, mit Artikel 11 Absatz 1 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte und mit Artikel 3 der Europäischen Menschenrechtskonvention zu messen.
Luidens de bewoordingen van de prejudiciële vragen in de zaken nrs. 2016 tot 2021 wordt eveneens aan het Hof gevraagd de in het geding zijnde bepaling te toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 23 en 191 van de Grondwet, met artikel 11.1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.