18. betont, dass der Binnenmarkt auch weiterhin allen Anbietern offen stehen sollte, die den Unionsrechtsvorschriften Rechnung tragen, weil durch den weltweit freien Dienstleistungsverkehr und Informationsfluss die Wettbewerbsfähigkeit und die Chancen der Industrie in der Union erhöht werden, was ihren Bürgern zugutekommt;
18. benadrukt dat de interne markt open moet blijven voor alle aanbieders die het Unierecht eerbiedigen, aangezien de wereldwijde vrije diensten- en informatiestroom het concurrentievermogen van en de kansen voor het bedrijfsleven in de Unie vergroot en de burgers van de Unie ten goede komt;