21. äußert seinen festen Überzeugung, dass zwar eine umfassendere Debatte nötig ist, dass die Überprüfung aber die Unabhängigkeit des Amtes des Hohen Kommissars der Vereinten Nationen für Menschenrechte (OHCHR) bewahren sollte und die Sonderverfahren und die Garantie der Möglichkeit des UNHRC, sich mit konkreten Menschenrechtsverletzungen durch Länderresolutionen und Ländermandate zu befassen, geschützt und möglichst gestärkt werden sollten; erkennt die Debatten darüber an, wie der UNHRC gestärkt werden kann, ohne dass man sich des Pakets „Institutioneller Aufbau“ bedient;
21. erkent dat er behoefte bestaat aan een uitgebreidere discussie, maar is van oordeel dat de herziening de onafhankelijkheid van het het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten (OHCHR) onverlet moet laten, de 'speciale procedures' waarborgen en zo mogelijk versterken moet en de mogelijkheid voor de UNHCR moet openhouden om tegen bepaalde mensenrechtenschendingen via landenresoluties en landenmandaten op te treden; is ingenomen met de discussies over de wijzen waarop de UNHCR versterkt kan worden zonder een beroep te hoeven doen op het proces van institutionele opbouw;