Der Gesetzgeber konnte im übrigen vernünftigerweise den Standpunkt vertreten, dass die nicht als Korpschef tätigen Kommissare in den Gemeinden der Klasse 20 Funktionen ausübten, die bezüglich ihrer Art und ihrer Belastung den Funktionen der als Korpschef tätigen Kommissare in weniger dicht bevölkerten Gemeinden entsprachen.
De wetgever vermocht bovendien redelijkerwijze te oordelen dat de commissarissen niet-korpschefs in de gemeenten van klasse 20 functies uitoefenden die wat betreft de aard ervan en de werklast gelijkwaardig zijn met de functies van de commissarissen-korpschefs van minder dicht bevolkte gemeenten.
