Abweichend von Unterabsatz 1 beträgt für delegierte Rechtsakte, die gemäß den in Abschnitt F Nummern 12 6a , 13 6b , 14 6c , 16 6d und 18 6e sowie Abschnitt G Nummer 21 6f des Anhangs I aufgelisteten Verordnungen erlassen wurden, die Frist für Einwände drei Monate und kann auf Initiative des Europäischen Parlaments oder des Rates um drei Monate verlängert werden.
In afwijking van de eerste alinea bedraagt de termijn voor het maken van bezwaar tegen gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig de in de punten 12 6bis , 13 6ter , 14 6quater , 16 6quinquies en 18 6sexies van afdeling F en punt 21 6septies van afdeling G van bijlage I genoemde verordeningen drie maanden. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.