In dem in der Rechtssache Nr. 1941 hinterlegten Schriftsatz vertritt der Ministerrat den Standpunkt, dass die Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes es den nationalen Behörden erlaube, die betreffenden Tätigkeiten einzuschränken oder zu verbieten und die Modalitäten sowie die Höhe des Spieleinsatzes zu regeln, vorausgesetzt, die Massnahmen seien nicht diskriminierend und seien notwendig sowie verhältnismässig im Vergleich zur Zielsetzung des Gemeinwohls.
In de memorie die is ingediend in de zaak nr. 1941 is de Ministerraad van mening dat de rechtspraak van het Europees Hof de nationale overheden toestaat de in het geding zijnde activiteiten te beperken of te verbieden en de voorwaarden en het belang van de inzet te regelen voor zover die maatregelen niet discriminerend zijn en noodzakelijk zijn, en evenredig met het nagestreefde doel van algemeen belang.