(4) Stellt die Kommission nach Konsultation des Rates und des Europäischen Parlaments fest, dass ein Drittland oder eine internationale Einrichtung keinen angemessenen Schutz im Sinne des Absatzes 2 gewährleistet, ergreifen die Mitgliedstaaten die erforderlichen Maßnahmen, um die Übertragung der personenbezogenen Daten an das betreffende Drittland oder die betreffende internationale Einrichtung zu verhindern.
4. Wanneer de Commissie, na raadpleging van de Raad en het Europees Parlement, vaststelt dat een derde land of internationaal orgaan geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau in de zin van lid 2 biedt, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om doorgave van persoonsgegevens naar het betrokken land of internationaal orgaan te voorkomen.