Das Gericht erster Instanz Mecheln befragt den Hof über die Vereinbarkeit der Artikel 189, 192, 197 und 199 des Gesetzbuches über die Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebühren mit den Artikeln 10 und 11 der belgischen Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insoweit die Anwendung der erst
genannten Artikel « dazu führt, dass eine richterliche Entscheidung endgültig durch das Gutachten eines oder mehrerer Sachverständiger bestimmt wird und die Rechtsunterworfenen, d
ie an den Verfahren beteiligt sind ...[+++], auf die sich die vorgenannten Bestimmungen beziehen, bei der Einleitung und Behandlung der Streitsache nicht über die gleichen Rechte verfügen wie andere Rechtsunterworfene, unter anderem und insbesondere die Unabhängigkeit der richterlichen Entscheidung und den doppelten Rechtszug ».
De Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van de artikelen 189, 192, 197 en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre de toepassing ervan « ertoe leidt dat een rechterlijke uitspraak definitief bepaald wordt door het advies van (een) deskundige(n) en dat de re
chtsonderhorigen betrokken in de procedures bedoeld door voormelde bepalingen niet beschikken over dezelfde rechten bij de inleiding en de behandeling van het ges
...[+++]chil als andere rechtsonderhorigen, onder meer en in het bijzonder de onafhankelijkheid van de rechterlijke uitspraak en de dubbele aanleg ».