Nach alledem ist auf die Fragen 2
bis 8 zu antworten, dass Art. 7 Nr. 1 der Verordnung Nr. 1215/2012 dahin auszulegen ist, dass das nach dieser Bestimmung zuständige Gericht für die Entscheidung über eine Schadensersatzklage wegen der Kündi
gung eines Vertriebsvertrags zwischen zwei Gesellschaften mit Sitz und Geschäftstätigkeit in zwei verschiedenen Mitgliedstaaten für den Vertrieb von Waren auf dem nationalen Markt eines dritten Mitgliedstaats, in d
essen Hoheitsgebiet keine ...[+++] dieser Gesellschaften über eine Zweigniederlassung oder sonstige Niederlassung verfügt, das Gericht des Mitgliedstaats ist, in dem sich der Ort der hauptsächlichen Leistungserbringung befindet, wie er sich aus den Bestimmungen des Vertrags oder, mangels solcher Bestimmungen, aus dessen tatsächlicher Erfüllung ergibt; kann der fragliche Ort nicht auf dieser Grundlage ermittelt werden, so ist auf den Wohnsitz des Leistungserbringers abzustellen.Gelet op een en ander moet op de tweede to
t en met de achtste vraag worden geantwoord dat artikel 7, punt 1, van verordening nr. 1215/2012 aldus moet worden uitgelegd dat het ge
recht dat krachtens deze bepaling bevoegd is om
kennis te nemen van een vordering tot schadevergoeding in verband met de beëindiging van een distributieovereenkomst, gesloten tussen twee in twee verschillende lidstaten gevestigde en werkzame vennootschappen, voor het verhandelen van producten op de
...[+++]markt van een derde lidstaat, op het grondgebied waarvan geen van deze vennootschappen een filiaal of vestiging heeft, het gerecht is van de lidstaat van de plaats waar de diensten hoofdzakelijk worden verricht, zoals deze plaats blijkt uit de bepalingen van de overeenkomst, alsmede, bij gebreke van dergelijke bepalingen, uit de daadwerkelijke uitvoering van deze overeenkomst en, indien de plaats op die grondslag niet kan worden bepaald, de woonplaats van de dienstverrichter.