Mit der ersten Frage möchte das vorlegende Rechtsprechungsorgan erfahren, ob diese Bestimmung mit den Artikeln 12 und 22 der Verfassung vereinbar sei, ausgelegt in dem Sinne, dass die Identitätskontrolle einer Person, ohne dass die Bedingungen dieser Bestimmung erfüllt seien, nicht notwendigerweise zur Nichtigkeit des erhaltenen Beweises führe.
Met de eerste vraag beoogt het verwijzende rechtscollege te vernemen of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 12 en 22 van de Grondwet, in de interpretatie dat het controleren van de identiteit van een persoon zonder dat aan de voorwaarden van die bepaling is voldaan, niet noodzakelijk de nietigheid van het verkregen bewijs met zich meebrengt.