In seinem Urteil Nr. 57/2000 vom 17. Mai 2000 hat der Hof hingegen prä
zisiert, dass diese Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung nicht verstösst, wenn die in Artikel 57 § 2 vorgesehene Massnahme auf die Personen angewandt wird, die ihre Anerkennung als Flüchtling beantragt haben, deren Antrag durch den Innenminister abgewiesen wurde in Anwendung von Artikel 51/5 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern und von Artikel 8 des Übereinkommens über
die Bestimmung des zuständigen ...[+++] Staates für die Prüfung eines in einem Mitgliedstaat der Europäischen Gemeinschaften gestellten Asylantrags, genehmigt durch das Gesetz vom 11. Mai 1995, auch wenn der Betroffene diese Entscheidung mit einer Klage auf Nichtigerklärung und einem Aussetzungsantrag beim Staatsrat anficht.In zijn arrest nr. 57/2000 van 17 mei 2000 heeft het Hof daarentegen gepreciseerd dat, indien de maatregel waarin artikel 57, § 2, voorziet, wordt toegepast op de personen die gevraagd hebben om als vluchteling
erkend te worden en wier aanvraag door de Minister van Binnenlandse Zaken werd afgewezen met toepassing van artikel 51/5 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebie
d, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en artikel 8 van de Overeenkomst betreffende de vaststelling van de
...[+++]Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij één van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend, goedgekeurd bij de wet van 11 mei 1995, ook al bestrijdt de betrokkene die beslissing met een beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing bij de Raad van State, die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt.