5.4. Bei den für die Erzeugung von Standardvermehrungsgut bestimmten Mutterrebenbeständen darf der Anteil an Fehlstellen, die durch die unter Nummer 5 Buchstaben a und b genannten Schadorganismen verursacht worden sind, 10% nicht überschreiten.
5.4. Bij voor de teelt van standaardteeltmateriaal bestemde moederplanten mag het aan de in punt 5, onder a) en b), genoemde schadelijke organismen toe te schrijven percentage mislukkingen niet groter zijn dan 10.