(2) Zur Gewährleistung der Fortführung der bestehenden Zusammenarbeit und in anderen begründeten Fällen kann es Gebietseinheiten, die an die in Absatz 1 genannten Gebietseinheiten angrenzen, gestattet werden, an grenzüberschreitenden Programmen der Zusammenarbeit unter den Bedingungen, die in dem spezifischen in Artikel 7 Absatz 3 genannten Strategiepapier festgelegt werden, teilzunehmen.
2. Om de voortzetting van bestaande samenwerking te verzekeren en in andere goed gemotiveerde gevallen kunnen ook territoriale eenheden gelegen naast die van lid 1 deelnemen aan de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking onder de voorwaarden vastgesteld in de specifieke strategiedocumenten bedoeld in artikel 7, lid 3.