Vertaling van "bestehenden mittelgroßen feuerungsanlagen " (Duits → Nederlands) :

Ab dem 1. Januar 2025 dürfen die in die Luft ausgestoßenen Schwefeldioxid-, Stickstoffoxid- und Feinstaubemissionen aus bestehenden mittelgroßen Feuerungsanlagen mit einer Feuerungswärmeleistung von mehr als 5 MW die in Anhang II Teil 1 festgesetzten Emissionsgrenzwerte nicht überschreiten.
Vanaf 1 januari 2025 mogen emissies in de lucht van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stofdeeltjes door bestaande middelgrote stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5 MW de in deel 1 van bijlage II vastgestelde emissiegrenswaarden niet overschrijden.

Ab dem 1. Januar 2022 dürfen die in die Luft ausgestoßenen Schwefeldioxid-, Stickstoffoxid- und Staubemissionen aus bestehenden mittelgroßen Feuerungsanlagen mit einer Feuerungswärmeleistung von mehr als 5 MW und bis zu 15 MW die in Anhang II Teil 1 festgesetzten Emissionsgrenzwerte nicht überschreiten.
Vanaf 1 januari 2022 mogen emissies in de lucht van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof door bestaande middelgrote stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5 MW en kleiner of gelijk aan 15 MW de in deel 1 van bijlage II vastgestelde emissiegrenswaarden niet overschrijden.

Ab dem 1. Januar 2020 dürfen die in die Luft ausgestoßenen Schwefeldioxid-, Stickstoffoxid- und Staubemissionen aus bestehenden mittelgroßen Feuerungsanlagen mit einer Feuerungswärmeleistung von mehr als 15 MW die in Anhang II Teil 1 festgesetzten Emissionsgrenzwerte nicht überschreiten.
Vanaf 1 januari 2020 mogen emissies in de lucht van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof door bestaande middelgrote stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 15 MW de in deel 1 van bijlage II vastgestelde emissiegrenswaarden niet overschrijden.

Ab dem 1. Januar 2030 dürfen die in die Luft ausgestoßenen Schwefeldioxid-, Stickstoffoxid- und Feinstaubemissionen aus bestehenden mittelgroßen Feuerungsanlagen mit einer Feuerungswärmeleistung von bis zu 5 MW die in Anhang II Teil 1 festgesetzten Emissionsgrenzwerte nicht überschreiten.
Vanaf 1 januari 2030 mogen emissies in de lucht van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stofdeeltjes door bestaande middelgrote stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen kleiner of gelijk aan 5 MW de in deel 1 van bijlage II vastgestelde emissiegrenswaarden niet overschrijden.

Ab dem 1. Januar 2027 dürfen die in die Luft ausgestoßenen Schwefeldioxid-, Stickstoffoxid- und Staubemissionen aus bestehenden mittelgroßen Feuerungsanlagen mit einer Feuerungswärmeleistung von bis zu 5 MW die in Anhang II Teil 1 festgesetzten Emissionsgrenzwerte nicht überschreiten.
Vanaf 1 januari 2027 mogen emissies in de lucht van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof door bestaande middelgrote stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen kleiner of gelijk aan 5 MW de in deel 1 van bijlage II vastgestelde emissiegrenswaarden niet overschrijden.

Angesichts der allgemeinen Vorteile von Fernwärme wegen ihres Beitrags zur geringeren örtlichen Nutzung von Brennstoffen, die viel Luftverschmutzung bewirken, und in Bezug auf die Verbesserung der Energieeffizienz und die Reduzierung von CO2-Emissionen sollten die Mitgliedstaaten bestehenden mittelgroßen Feuerungsanlagen, die einen wesentlichen Anteil ihrer Nutzwärmeproduktion in ein öffentliches Fernwärmenetz einspeisen, mehr Zeit für die Anpassung an die in dieser Richtlinie festgelegten Emissionsgrenzwerte einräumen können.
Aangezien de algemene voordelen van stadsverwarming in termen van bijdrage tot verminderd huishoudelijk gebruik van brandstoffen die sterke luchtverontreiniging veroorzaken, en in termen van verbetering van de energie-efficiëntie en CO2-emissieverlaging, moet het voor de lidstaten mogelijk zijn aan bestaande middelgrote stookinstallaties die een substantieel deel van hun warmteproductie leveren aan een publiek net van stadsverwarming meer tijd te geven om zich aan te passen aan de emissiegrenswaarden die in deze richtlijn zijn vastgesteld.

Aufgrund der infrastrukturbedingten Einschränkungen bei bestehenden mittelgroßen Feuerungsanlagen, die Teil kleiner, isolierter Netze oder isolierter Kleinstnetze sind, und der Notwendigkeit, ihre Anbindung zu erleichtern, sollte im Fall dieser Anlagen mehr Zeit für die Anpassung an die in dieser Richtlinie festgelegten Emissionsgrenzwerte eingeräumt werden.
Vanwege infrastructurele beperkingen voor bestaande middelgrote stookinstallaties die deel uitmaken van kleine geïsoleerde systemen (SIS) of geïsoleerde microsystemen (MIS) en de noodzaak om hun onderlinge koppeling te faciliteren, moet aan deze installaties meer tijd gegeven worden om zich aan te passen aan de emissiegrenswaarden die in deze richtlijn zijn vastgesteld.