21. stellt fest, dass die Mittelbindungsrate für die Mittel des Haushaltsjahres hoch ist (praktisch 100 % bei den eigenen Tätigkeiten der Stiftung), und lenkt die Aufmerksamkeit der Stiftung auf den hohen Prozentsatz (über 40 %) der bei den operativen Tätigkeiten (Titel III) auf das folgende Haushaltsjahr übertragenen Mittelbindungen; ist besonders beunruhigt, weil die Situation bei der Durchführung der MEDA und Tempus betreffenden Tätigkeiten ähnlich ist; fordert die Stiftung auf, für eine bessere Planung ihrer Tätigkeiten zu sorgen;
21. merkt op dat het vastleggingspercentage van de begrotingsmiddelen voor het begrotingsjaar hoog is (vrijwel 100% voor de eigen activiteiten van de Stichting) en vestigt de aandacht van de Stichting op het hoge percentage (meer dan 40%) overdrachten van vastleggingen voor operationele activiteiten (titel III van de begroting), is hierover te meer verontrust daar een soortgelijke situatie geldt voor de uitvoering van de MEDA- en Tempus-activiteiten en verzoekt de Stichting haar activiteiten beter te programmeren;
