Im Ubrigen betrifft die Entschädigung im Sinne von Artikel 1410 § 2 Nr. 4 einen derart besonderen Fall, dass kein Vergleich mit der Lage möglich ist, in der sich der gepfändete Schuldner, der Berufungskläger vor dem vorlegenden Richter ist, befindet.
De in artikel 1410, § 2, 4°, bedoelde vergoeding heeft betrekking op een geval dat dermate bijzonder is dat het niet vergelijkbaar is met de situatie waarin de schuldenaar-beslagene, appellant voor de verwijzende rechter, zich bevindt.