Nach Artikel 8 der Richtlinie kann ein Mitgliedstaat die Ermächtigung aussetzen oder entziehen, wenn er der Ansicht ist, dass die anerkannte Organisation die in Artikel 3 beschriebenen Aufgaben (Überprüfungen, Besichtigungen und/oder die Ausstellung von staatlich vorgesehenen Zeugnissen) nicht mehr in seinem Auftrag wahrnehmen kann.
Volgens artikel 8 van de richtlijn kan een lidstaat de machtiging van een erkende organisatie schorsen of intrekken als hij van oordeel is dat de erkende organisatie de haar volgens artikel 3 opgelegde taken (inspecties, controles en/of afgifte van wettelijk voorgeschreven certificaten) niet langer kan uitvoeren.