Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «beschlüsse ratskammer einzuhaltende frist » (Allemand → Néerlandais) :

Im Übrigen verpflichtet die Tatsache, dass das Gesetz vom 12. März 1998 die für die Berufung gegen die in Artikel 135 des Strafprozessgesetzbuches erwähnten Beschlüsse der Ratskammer einzuhaltende Frist auf fünfzehn Tage festgesetzt hat, den Gesetzgeber nicht, bei sonstigem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung eine einheitliche Frist für alle Beschlüsse der Ratskammer festzusetzen, gegen die Berufung eingelegt wird.

Voor het overige verplicht het feit dat de wet van 12 maart 1998 de termijn waarbinnen hoger beroep moet worden ingesteld tegen de beschikkingen van de raadkamer vermeld in artikel 135 van het Wetboek van strafvordering op vijftien dagen heeft gebracht, de wetgever niet, op straffe van schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, een eenvormige termijn vast te stellen voor alle beschikkingen van de raadkamer waartegen hoger beroep wordt ingesteld.


Im früheren Artikel 22 wurde somit unterschieden zwischen einerseits den Vergehen und den korrektionalisierbaren Verbrechen sowie andererseits den nicht korrektionalisierbaren Verbrechen; während der Beschluss zur Aufrechterhaltung der Untersuchungshaft für die erstgenannten Straftaten immer für einen Monat gültig war, galt für die nicht korrektionalisierbaren Verbrechen ab dem zweiten Erscheinen vor der Ratskammer eine Frist für die Aufrechterhaltung von drei Monaten.

Het vroegere artikel 22 maakte aldus een onderscheid tussen, enerzijds, de wanbedrijven en de correctionaliseerbare misdaden en, anderzijds, de niet-correctionaliseerbare misdaden : terwijl de beschikking tot handhaving van de voorlopige hechtenis voor de eerstgenoemde misdrijven steeds geldig was voor één maand, gold voor de niet-correctionaliseerbare misdaden vanaf de tweede verschijning voor de raadkamer een handhavingstermijn van drie maanden.


Er wird freigelassen, wenn der Beschluss der Ratskammer innerhalb dieser Frist nicht erlassen wird ».

Hij wordt in vrijheid gesteld als de beschikking van de raadkamer niet gewezen wordt binnen deze termijn ».


Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten J. Spreutels und E. De Groot, und den Richtern A. Alen, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 18. März 2015 in Sachen A.M. gegen V. V. V., dessen Ausfertigung am 26. März 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Kassationshof folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 4 § 2 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 über die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem e ...[+++]

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 18 maart 2015 in zake A.M. tegen V. V. V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 maart 2015, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uits ...[+++]


Mit der Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten, über die Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung zu befinden, insofern darin für den Beschuldigten eine Frist von vierundzwanzig Stunden vorgesehen sei, um Einspruch gegen den Beschluss der Ratskammer einzulegen, mit dem der Tatbestand für erwiesen erklärt und die Aussetzung der Verkündung der Verurteilung beschlossen werde, während aufg ...[+++]

Met de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van die bepaling, in zoverre zij voor de verdachte in een termijn van vierentwintig uren voorziet om verzet aan te tekenen tegen de beschikking van de raadkamer waarbij de feiten bewezen worden verklaard en waarbij de opschorting van de uitspraak van de veroordeling wordt uitgesproken, terwijl krachtens artikel 135, §§ 1 en 3, van het Wetboek van strafvordering, de procureur des Konings en de burgerlijke partij over een termijn van vijftien dagen beschikken om hoger beroep in te stellen tegen een door h ...[+++]


« Verstösst Artikel 4 § 2 Absatz 2 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 über die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er für die Berufung des Prokurators des Königs gegen den Aussetzungsbeschluss der Ratskammer eine Frist von vierundzwanzig Stunden vorschreibt, während die Zivilpartei aufgrund von Artikel 6 Absatz 4 des vorerwähnten Gesetzes und Artikel 203 § 1 des Strafprozessgesetzbuches über eine Frist von fünfzehn Tagen verfügt, um diesen Beschluss, insofern damit über ihre Interessen entschieden wird, anzufechten?

« Schendt artikel 4, § 2, tweede lid, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het het hoger beroep van de procureur des Konings tegen de beschikking van de raadkamer waarbij de opschorting wordt uitgesproken, onderwerpt aan een termijn van vierentwintig uur, terwijl de burgerlijke partij, op grond van artikel 6, vierde lid, van de voormelde wet en artikel 203, § 1, van het Wetboek van Strafvordering, beschikt over een termijn van vijftien dagen om die beschikking, in zoverre daarin over haar belangen uitspraak wordt gedaan, aan te vechten ?


Die präjudizielle Frage bezweckt, vom Hof zu vernehmen, ob die in Absatz 2 dieser Bestimmung vorgesehene Frist gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstosse, insofern der Beschuldigte, der Berufung (« Einspruch ») einlege gegen den Aussetzungsbeschluss der Ratskammer in Bezug auf die Gerichtskosten, nur über eine Frist von vierundzwanzig Stunden verfüge, während eine Partei, die gegen den gleichen Beschluss in Bezug auf die Regelung der zivilrechtlichen Interessen Berufung einlege, über eine Frist von fünfzehn Tagen verfüge.

De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of de termijn waarin het tweede lid van die bepaling voorziet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre de inverdenkinggestelde die hoger beroep instelt (« verzet doet ») tegen de beschikking waarbij de raadkamer de opschorting gelast, voor wat de gerechtskosten betreft, slechts over een termijn van vierentwintig uur beschikt, terwijl een partij die hoger beroep instelt tegen dezelfde beschikking, voor wat de regeling van de burgerlijke belangen betreft, over een termijn van vijftien dagen beschikt.


Der vorlegende Richter bittet darum, diese Situation mit derjenigen zu vergleichen, in der Berufung eingelegt werde gegen den Beschluss der Ratskammer zur Regelung zivilrechtlicher Interessen, was innerhalb derselben Frist wie die Berufung in Korrektionalsachen (Artikel 6 Absatz 4 des Gesetzes vom 29. Juni 1964) erfolgen müsse, nämlich fünfzehn Tage.

De verwijzende rechter vraagt die situatie te vergelijken met die waarbij hoger beroep wordt ingesteld tegen de beschikking van de raadkamer tot regeling van de burgerlijke belangen, wat dient te gebeuren binnen dezelfde termijn als hoger beroep in correctionele zaken (artikel 6, vierde lid, van de wet van 29 juni 1964), zijnde vijftien dagen.


Die Tatsache, dass das Gesetz vom 12. März 1998 die für die Berufung gegen die in Artikel 135 des Strafprozessgesetzbuches angegebenen Anordnungen der Ratskammer einzuhaltende Frist auf fünfzehn Tage festgesetzt hat, verpflichtet den Gesetzgeber nicht, bei Strafe des Verstosses gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, eine einheitliche Frist für alle Anordnungen der Ratskammer festzusetzen, gegen die Berufung eingelegt wird.

Het feit dat de wet van 12 maart 1998 de termijn waarbinnen hoger beroep moet worden ingesteld tegen de beschikkingen van de raadkamer vermeld in artikel 135 van het Wetboek van Strafvordering op vijftien dagen heeft gebracht, verplicht de wetgever niet, op straffe van schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, een eenvormige termijn vast te stellen voor alle beschikkingen van de raadkamer waartegen hoger beroep wordt ingesteld.


w