In der zweiten Vorabentscheidungsfrage befragt der vorlegende Richter den Gerichtshof zur Vereinbarkeit der betreffenden Ordonnanz mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung und mit den Artikeln 6 § 1 VI Absatz 3, 20 und 78 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen, gegebenenfalls in Verbindung mit dem im d'Allarde-Dekret vom 2. und 17. März 1791 verankerten Grundsatz der Handels- und Gewerbefreiheit, sowie mit den Artikeln 43 und 49 des EG-Vertrags (nunmehr die Artikel 49 und 56 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union) und mit der Richtlinie 2006/123/
EG, insofern in der besagten Ordonnanz vorgesehen sei, dass die betre ...[+++]uten Wohnungen, die der Regelung des Miteigentums unterlägen, die Tagesbetreuungszentren und die Nachtbetreuungszentren Gegenstand einer Programmierung seien.In de tweede prejudiciële vraag stelt de verwijzende rechter aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van de i
n het geding zijnde ordonnantie met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met de artikelen 6, § 1, VI, derde lid, 20 en 78 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, al da
n niet in samenhang gelezen met het in het decreet d'Allarde van 2 en 17 maart 1791 verankerde beginsel van de vrijheid van handel en nijverheid, alsook met de artikelen 43 en 49 van het EG-Verdrag (thans de artikelen 4
...[+++]9 en 56 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie) en met richtlijn 2006/123/EG, in zoverre die ordonnantie bepaalt dat de service-residenties die aan het stelsel van de mede-eigendom zijn onderworpen, de centra voor dagopvang en de centra voor nachtopvang het voorwerp van een programmering uitmaken.