1. Befindet sich der eingetragene Sitz eines Emittenten in einem Drittland, kann die zuständige Behörde des Herkunftsmitgliedstaats diesen Emittenten von den Anforderungen der Artikel 4 bis 7 und 12 bis 14 ausnehmen, sofern in den Rechtsvorschriften des besagten Drittlandes zumindest den Anforderungen der Artikel 4 bis 7 und 12 bis 14 dieser Richtlinie gleichwertige Anforderungen festgeschrieben sind.
1. Wanneer de statutaire zetel van een uitgevende instelling in een derde land gelegen is, dan kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deze uitgevende instelling ontheffing verlenen van de verplichtingen uit hoofde van de artikelen 4 tot en met 7 en de artikelen 11 tot en met 14, mits het recht van het betrokken derde land ten minste gelijkwaardig is aan de verplichtingen onder de artikelen 4 t/m 7 en 12 t/m 14 van deze richtlijn.