Traduction de «berufungsbeklagte hat sich » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Appellat | Berufungsbeklagter
de beroepene | de geappeleerde | gedaagde in beroep

Berufungsbeklagter,Appellat
gedaagde in hoger beroep | verweerder in hoger beroep

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Berufungsbeklagte: M, Office national de l'emploi (ONEm), Caisse Auxiliaire de Paiement des Allocations de Chômage (CAPAC)
Verwerende partijen: M, Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA), Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen (HVW)

Berufungsbeklagte: Citibank Belgium SA, Metlife Insurance SA
Verwerende partijen: Citibank Belgium SA, Metlife Insurance SA

Die Berufungsbeklagte hat sich geweigert, die geforderten Gebühren zu bezahlen, und betrachtet sich als Opfer einer Diskriminierung, die nach Darstellung des vorlegenden Richters bestehe zwischen einerseits « einer verheirateten Person, die nicht Eigentümer ist und zum Zeitpunkt des Erwerbs nachweisen würde, dass sie faktisch getrennt und im Nachhinein geschieden ist » und andererseits « einer nicht verheirateten Person, die nicht Eigentümer ist ».
De geïntimeerde die geweigerd heeft de gevorderde rechten te betalen, acht zichzelf het slachtoffer van een discriminatie die, volgens de verwijzende rechter, zou bestaan tussen, enerzijds, « een gehuwde persoon, niet-eigenaar, die op het ogenblik van de verkrijging zou aantonen feitelijk gescheiden en vervolgens uit de echt gescheiden te zijn » en, anderzijds, « een niet-gehuwde persoon en niet-eigenaar ».

Klägerin und Berufungsbeklagte: Air Berlin PLC Co. Luftverkehrs-KG
Verzoekster en geïntimeerde: Air Berlin PLC Co. Luftverkehrs-KG

Mittels Urteils vom 7. Februar 1995 hat sich der Appellationshof Lüttich ebenfalls geweigert, die präjudizielle Frage zu stellen, da, unter Berücksichtigung des Artikels 320 des Zivilgesetzbuches und « in der Annahme, dass der Schiedshof urteilen würde, dass Artikel 332 des Zivilgesetzbuches die Artikel 10 und 11 der Verfassung verletzt, der Berufungskläger das Kind deshalb noch nicht anerkennen dürfte, wenn der Berufungsbeklagte den Statusbesitz hat », so dass die Frage für die Beilegung des Rechtsstreits bedeutungslos sei.
Bij arrest van 7 februari 1995 heeft het Hof van Beroep te Luik eveneens geweigerd de prejudiciële vraag te stellen omdat, gelet op artikel 320 van het Burgerlijk Wetboek en « in de veronderstelling dat het Arbitragehof zou oordelen dat artikel 332 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, eiser in hoger beroep het kind daarom nog niet zou mogen erkennen indien geïntimeerde het bezit van staat heeft », zodat de vraag geen nut zou hebben voor de oplossing van het geding.