Vertaling van "bekräftigt deshalb ihre " (Duits → Nederlands) :

13. schlägt vor, dass im Wohnungsbau architektonische und sonstige umweltbezogene Überlegungen angestellt und entsprechende Maßnahmen ergriffen werden, um eine positive Verlagerung weg von einer „Gestaltung für spezifische Bedürfnisse“ hin zu einer „ganzheitlichen und inklusiven Gestaltung für alle Bürgerinnen und Bürger“ voranzutreiben; betont, dass der uneingeschränkte Zugang und die notwendigen Anpassungen nicht ausschließlich ein architektonisches Ziel darstellen sollten, und dass die universelle Bauweise, die insbesondere in Bezug auf die grundlegenden Alltagsbedürfnisse von Frauen mit Behinderungen ausgerichtet ist, ein festes Ziel sein sollte, das tatsächlich in die Tat umgesetzt wird; betont, dass es notwendig ist, Frauen mit Behinderungen Zugang zu Programmen des sozialen Wohnungsbaus für Einzelwohnungen oder Wohngemeinschaften zu gewähren und ihnen entsprechende finanzielle Unterstützung zur Beseitigung von Barrieren im häuslichen Umfeld, die ihre Mobilität einschränken zur Verfügung zu stellen; vertritt die Auffassung, dass diese Unterstützung auch Frauen mit Behinderungen, die sich in einem Mitverhältnis befinden, gewährt werden sollte; bekräftigt deshalb, wie wichtig es ist, dafür zu sorgen, dass Menschen mit Behinderung einen besseren Zugang zu würdigen Lebensbedingungen in den Bereichen Wohnungswesen, Fortbewegungsmöglichkeiten, öffentliche und soziale Dienste sowie zur Teilhabe am öffentlichen Leben erhalten;
13. stelt voor dat op het gebied van huisvesting architectonische en andere overwegingen met betrekking tot de omgeving in aanmerking worden genomen om een positieve verschuiving van „ontwerp voor speciale behoeften” naar „integraal en inclusief ontwerp voor alle burgers” te versnellen; merkt evenwel op dat volledige toegankelijkheid en de daarvoor benodigde aanpassingen niet alleen architectonisch van aard zijn, en dat universeel ontwerp speciaal bedoeld om te voorzien in de dagelijkse basisbehoeften van vrouwen met een handicap een vaststaande doelstelling en een realiteit zou moeten zijn; benadrukt dat de toegang van vrouwen met een handicap tot sociale huisvesting moet worden gewaarborgd, op individuele of gezamenlijke basis, en dat financiële steun ter beschikking moet worden gesteld om fysieke obstakels in huis weg te nemen, die ook beschikbaar moet zijn voor huurwoningen; herhaalt daarom hoe belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen met een handicap een betere toegang hebben tot fatsoenlijke leefomstandigheden, zowel op het gebied van huisvesting, mobiliteit, toegang tot sociale en overheidsdiensten, als van deelname aan het openbare leven;

13. schlägt vor, dass im Wohnungsbau architektonische und sonstige umweltbezogene Überlegungen angestellt und entsprechende Maßnahmen ergriffen werden, um eine positive Verlagerung weg von einer „Gestaltung für spezifische Bedürfnisse“ hin zu einer „ganzheitlichen und inklusiven Gestaltung für alle Bürgerinnen und Bürger“ voranzutreiben; betont, dass der uneingeschränkte Zugang und die notwendigen Anpassungen nicht ausschließlich ein architektonisches Ziel darstellen sollten, und dass die universelle Bauweise, die insbesondere in Bezug auf die grundlegenden Alltagsbedürfnisse von Frauen mit Behinderungen ausgerichtet ist, ein festes Ziel sein sollte, das tatsächlich in die Tat umgesetzt wird; betont, dass es notwendig ist, Frauen mit Behinderungen Zugang zu Programmen des sozialen Wohnungsbaus für Einzelwohnungen oder Wohngemeinschaften zu gewähren und ihnen entsprechende finanzielle Unterstützung zur Beseitigung von Barrieren im häuslichen Umfeld, die ihre Mobilität einschränken zur Verfügung zu stellen; vertritt die Auffassung, dass diese Unterstützung auch Frauen mit Behinderungen, die sich in einem Mitverhältnis befinden, gewährt werden sollte; bekräftigt deshalb, wie wichtig es ist, dafür zu sorgen, dass Menschen mit Behinderung einen besseren Zugang zu würdigen Lebensbedingungen in den Bereichen Wohnungswesen, Fortbewegungsmöglichkeiten, öffentliche und soziale Dienste sowie zur Teilhabe am öffentlichen Leben erhalten;
13. stelt voor dat op het gebied van huisvesting architectonische en andere overwegingen met betrekking tot de omgeving in aanmerking worden genomen om een positieve verschuiving van "ontwerp voor speciale behoeften" naar "integraal en inclusief ontwerp voor alle burgers" te versnellen; merkt evenwel op dat volledige toegankelijkheid en de daarvoor benodigde aanpassingen niet alleen architectonisch van aard zijn, en dat universeel ontwerp speciaal bedoeld om te voorzien in de dagelijkse basisbehoeften van vrouwen met een handicap een vaststaande doelstelling en een realiteit zou moeten zijn; benadrukt dat de toegang van vrouwen met een handicap tot sociale huisvesting moet worden gewaarborgd, op individuele of gezamenlijke basis, en dat financiële steun ter beschikking moet worden gesteld om fysieke obstakels in huis weg te nemen, die ook beschikbaar moet zijn voor huurwoningen; herhaalt daarom hoe belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen met een handicap een betere toegang hebben tot fatsoenlijke leefomstandigheden, zowel op het gebied van huisvesting, mobiliteit, toegang tot sociale en overheidsdiensten, als van deelname aan het openbare leven;

Die Kommission bekräftigt deshalb ihre in der Entscheidung zur Einleitung des förmlichen Prüfverfahrens gezogenen Schlussfolgerungen, dass die angemeldete Beihilfe mit Randnummer 68 der Regionalbeihilfeleitlinien vereinbar ist.
De Commissie bevestigt derhalve haar conclusie in het inleidingsbesluit dat de aangemelde steun verenigbaar is met punt 68 van de richtsnoeren regionale steun.

21. bedauert, dass die Mitgliedschaftskriterien des Menschenrechtsrates der Vereinten Nationen gemäß der Resolution 60/251 der Generalversammlung zwar eine uneingeschränkte Zusammenarbeit mit dem Gremium vorsehen, dass die gegenwärtige Praxis freiwilliger Zusagen jedoch nur ausgesprochen ungleiche und unangemessene Ergebnisse gezeitigt hat; bekräftigt deshalb erneut, dass als Mindestbedingung für eine Mitgliedschaft allen Mitgliedern wirksame ständige Einladungen zu Sonderverfahren vorliegen sollten, zusätzlich zu zuverlässigen Nachweisen ihres Einsatzes für die Menschenrechte; betont, dass im Wahlverfahren tatsächlicher Wettbewerb gegeben sein muss; fordert die Abschaffung der Möglichkeit, dass Regionalgruppen eine vorab festgelegte Kandidatenliste für die Mitgliedschaft im Menschenrechtsrat der Vereinten Nationen vorlegen;
21. betreurt het dat de criteria voor lidmaatschap van de UNHRC, zoals die is goedgekeurd bij resolutie 60/251 van de Algemene Vergadering, weliswaar een volledige samenwerking met die instantie veronderstellen, maar dat de huidige praktijk van op vrijwilligheid berustende beloften zeer uiteenlopende en tegenvallende resultaten heeft gehad; herhaalt daarom dat alle leden van oordeel zouden moeten zijn dat een luid applaus voor de Speciale Procedures een minimumvoorwaarde voor lidmaatschap zou moeten zijn, naast een solide reputatie op het gebied van de naleving van de mensenrechten; benadrukt het belang van een werkelijk competitief milieu voor het verkiezingsproces; dringt aan op afschaffing van de mogelijkheid voor regionale groeperingen om een van tevoren vastgestelde lijst van kandidaten voor lidmaatschap van de UNHRC in te dienen;

hebt die Rolle der FRA bei der fortlaufenden Beobachtung der Lage der Grundrechte in der Union und der Auswirkungen des Vertrags von Lissabon in diesem Bereich bezüglich Analyse, Unterstützung und Fachwissen hervor, eine Aufgabe, die Qualität, Objektivität, tatsächliche Unparteilichkeit und Transparenz erfordert; fordert die Kommission auf, das Mandat der FRA zu überprüfen und auszubauen, um ihre Tätigkeit an die neuen Erfordernisse auf der Grundlage des Vertrags von Lissabon und der Charta anzupassen; weist darauf hin, dass sich die Überwachungsfunktion der FRA im Rahmen des abgewandelten Mandats auf die Beitrittsländer erstrecken sollte und dass deshalb angemessene Ressourcen für ihre umfassenderen Aufgaben im Anschluss an die Umsetzung der Charta erforderlich sind; bekräftigt seine Forderung, in vollem Umfang in die Überarbeitung des Mehrjahresprogramms der FRA einbezogen zu werden; begrüßt die Aufnahme eines Anhangs in den Jahresbericht der FRA, aus dem die Ratifizierung internationaler Menschenrechtsinstrumente durch die Mitgliedstaaten ersichtlich ist;
benadrukt de rol die het FRA speelt door permanent toezicht te houden op de situatie met betrekking tot de grondrechten binnen de Unie en de gevolgen van het Verdrag van Lissabon op dit vlak, door te voorzien in analyses, bijstand en deskundigheid, een taak die kwaliteit, objectiviteit, daadwerkelijke onpartijdigheid en transparantie vereist; roept de Commissie op het mandaat van het FRA te herzien en te versterken om zijn werkzaamheden in overeenstemming te brengen met de nieuwe vereisten die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon en het Handvest; wijst erop dat zijn toezichthoudende rol, binnen het herziene mandaat, moet worden uitgebreid naar de toetredende landen; bijgevolg zijn voldoende middelen nodig om zijn na de tenuitvoerlegging van het Handvest uitgebreide taken uit te voeren; herhaalt zijn verzoek volledig te worden betrokken bij de herziening van het meerjarig programma van het FRA; is verheugd over de opneming van een bijlage in het jaarverslag van het FRA waarin een overzicht wordt gegeven van de ratificatie door de lidstaten van de internationale mensenrechteninstrumenten;

14. begrüßt die Mitteilung der Kommission über die Beziehungen zum Beschwerdeführer in Bezug auf Verstöße gegen das Gemeinschaftsrecht als Fortschritt bei der Handhabung des Vertragsverletzungsverfahrens; stellt indessen fest, dass in der Mitteilung weder auf die Frage der Entschädigung des Einzelnen noch auf den Zugang zu Dokumenten wirklich eingegangen wird, und bekräftigt deshalb ihre Aufforderung an die Kommission, bei der Anwendung der Verordnung 1049/2001 ihre Auslegung des Begriffs „Zweck des Vertragsverletzungsverfahrens“ erneut zu prüfen;
14. spreekt zijn waardering uit voor de mededeling van de Commissie over betrekkingen met de indiener van de klacht met betrekking tot inbreuken op de Gemeenschapswetgeving, daar dit een verbetering is van de wijze waarop met de inbreukprocedure wordt omgegaan; stelt niettemin vast dat in de mededeling niet inhoudelijk wordt ingegaan op het vraagstuk van individuele beroepsmogelijkheden en de toegang tot documenten en verzoekt de Commissie derhalve nogmaals bij de toepassing van Verordening 1049/2001 haar interpretatie van "het doel van de inbreukprocedure" te herzien;

17. begrüßt die Mitteilung der Kommission über die Beziehungen zum Beschwerdeführer in Bezug auf Verstöße gegen das Gemeinschaftsrecht als Fortschritt bei der Handhabung des Vertragsverletzungsverfahrens; stellt indessen fest, dass in der Mitteilung auf die Frage des Zugangs zu Dokumenten nicht wirklich eingegangen wird, und bekräftigt deshalb ihre Aufforderung an die Kommission, bei der Anwendung von Verordnung 1049/2001 ihre Auslegung des Begriffs „Zweck des Vertragsverletzungsverfahrens“ erneut zu prüfen;
17. spreekt zijn waardering uit voor de mededeling van de Commissie over betrekkingen met indiener van de klacht met betrekking tot inbreuken op de Gemeenschapswetgeving, daar dit een verbetering is van de wijze waarop met de inbreukprocedure wordt omgegaan; stelt niettemin vast dat in de mededeling niet inhoudelijk wordt ingegaan op de toegang tot documenten en verzoekt de Commissie derhalve nogmaals bij de toepassing van Verordening 1049/2001 haar interpretatie van het doel van de inbreukprocedure te herzien;