(1) Verstößt ein Institut gegen eine der Anforderungen der Verordnung (EU) Nr. 575/2013, der Richtlinie 2013/36/EU oder des Titels II der Richtlinie 2014/65/EU oder einen der Artikel 3 bis 7, 14 bis 17 und 24, 25 und 26 der Verordnung (EU) Nr. 600/2014 oder droht es einer Bewertung mehrerer maßgeblicher Faktoren zufolge, zu denen die Eigenmittelanforderungen des Instituts zuzüglich 1,5 Prozentpunkten zählen können, in naher Zukunft dagegen zu v
erstoßen, weil sich beispielsweise seine Finanzlage, einschließlich Liquiditätssituation, Fremdkapitalquote, Kreditausfällen oder Klumpenrisiken, dramatisc
...[+++]h verschlechtert, stellen die Mitgliedstaaten sicher, dass die zuständigen Behörden unbeschadet der in Artikel 104 der Richtlinie 2013/36/EU vorgesehenen Maßnahmen im Bedarfsfall zumindest1. Wanneer een instelling de voorschriften van Verordening (EU) nr. 575/2013, Richtlijn 2011/36/EU, titel II van Richtlijn 2014/65/EU of een van de voorschriften van de artikelen 3 tot en met 7, de artikelen 14 tot en met 17, en de artikelen 24, 25 en 26 van Verordening (EU) nr. 600/2014, overtreedt of wegens een snel verslechterende financiële toestand, waaronder begrepen een verslechterende liquiditeitssituatie, een toenemende mate van hefboomfinanciering, hoeveelheid slechte leningen of concentratie van risico’s, beoordeeld aa
n de hand van een reeks voorwaarden, waaronder eventueel het vereiste aan eigen vermogen van de instelling plu
...[+++]s 1,5 procentpunten, waarschijnlijk in de nabije toekomst zal overtreden, dragen de lidstaten er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten, onverminderd de in artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde maatregelen, in voorkomend geval, ten minste de volgende maatregelen ter beschikking hebben: