Diese Ausnahme ist im Ubrigen dadurch gerechtfertigt, dass die Mitglieder beider Berufsgruppen einer Berufsethik unterliegen und Gegenstand von Disziplinarmassnahmen sein können; ungesetzliche Praktiken können also geahndet werden » (ebenda, SS. 5 und 6).
De schuldinvordering maakt immers deel uit van de essentie van hun opdracht. De uitzondering is bovendien verantwoord omdat beide beroepsgroepen aan een deontologie zijn onderworpen en de mogelijkheid van tuchtmaatregelen bestaat; wanpraktijken kunnen dus worden aangepakt » (ibid., pp. 5 en 6).