5. Die nichtteilnehmenden Mitgliedstaaten können den Gegenwert des Betrages von 350 Euro in Landeswährung unverändert beibehalten, wenn bei der jährlichen Anpassung nach Artikel 18 Absatz 2 der Verordnung (EWG) Nr. 2913/92, die Umrechnung dieses Betrages vor der Auf-oder Abrundung nach Nummer 4 dazu führt, daß sich der in Landeswährung ausgedrückte Gegenwert um weniger als 5 v.H. ändert oder daß er sich vermindert.
5. De niet-deelnemende lidstaten mogen de tegenwaarde van het bedrag van 350 [fmxeuro] in nationale valuta ongewijzigd handhaven, indien bij de jaarlijkse aanpassing zoals voorzien in artikel 18, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, de omrekening van dit bedrag, vóór de in punt 4 genoemde afronding, een wijziging van minder dan 5 % van de in nationale valuta uitgedrukte tegenwaarde of een verlaging van die tegenwaarde oplevert.