Traduction de «bei traditionellen bilateralen abkommen » (Allemand → Néerlandais) :

Es wird als horizontales Abkommen bezeichnet, weil es eine solide Rechtsgrundlage für eine Reihe von Aspekten der Zivilluftfahrt zwischen den beiden Vertragspartnern schafft, indem es die traditionellen bilateralen Abkommen mit Bestimmungen für eine allgemeine und einheitliche Umsetzung im gesamten Hoheitsgebiet der EU ersetzt, die in diesem Abkommen festgelegt sind.
Het betreft een horizontale overeenkomst, aangezien de overeenkomst een degelijke rechtsgrond creëert voor verschillende aspecten van de burgerluchtvaartbetrekkingen tussen de twee partijen door de traditionele bilaterale overeenkomsten te vervangen door bepalingen in de nieuwe overeenkomst die algemene en uniforme toepassing vinden op het hele Europese grondgebied.

Während es bei traditionellen bilateralen Abkommen eher so ist, dass Flugkraftstoff im Allgemeinen von der Besteuerung ausgenommen wird, gestattet die Richtlinie 2003/96/EG des Rates zur Restrukturierung der gemeinschaftlichen Rahmenvorschriften zur Besteuerung von Energieerzeugnissen und elektrischem Strom eine derartige Besteuerung für Operationen innerhalb des Hoheitsgebiets der EU.
Terwijl vliegtuigbrandstof volgens de gebruikelijke bilaterale overeenkomsten vaak wordt vrijgesteld van belasting, is deze belasting overeenkomstig Richtlijn 2003/96/EG van de Raad inzake de herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit toegestaan voor operaties op het grondgebied van de Europese Unie.

Artikel 5 (Besteuerung von Flugkraftstoff): Während es bei traditionellen bilateralen Abkommen eher so ist, dass Flugkraftstoff im Allgemeinen von der Besteuerung ausgenommen wird, gestattet die Richtlinie 2003/96/EG des Rates zur Restrukturierung der gemeinschaftlichen Rahmenvorschriften zur Besteuerung von Energieerzeugnissen und elektrischem Strom eine derartige Besteuerung für Operationen innerhalb des Hoheitsgebiets der EU.
Artikel 5 (belasting van vliegtuigbrandstof): Terwijl vliegtuigbrandstof volgens de gebruikelijke bilaterale overeenkomsten vaak wordt vrijgesteld van belasting, is deze belasting overeenkomstig richtlijn 2003/96/EG van de Raad inzake de herstructurering van de communautair kader voor de belasting op energieproducten en elektriciteit toegestaan voor operaties op het grondgebied van de Europese Unie.

Artikel 4 (Besteuerung von Flugkraftstoff): Während in traditionellen bilateralen Abkommen Flugkraftstoff im Allgemeinen von der Besteuerung ausgenommen wird, gestattet die Richtlinie 2003/96/EG des Rates zur Restrukturierung der gemeinschaftlichen Rahmenvorschriften zur Besteuerung von Energieerzeugnissen und elektrischem Strom eine derartige Besteuerung für Operationen innerhalb des Hoheitsgebiets der Gemeinschaft.
Artikel 4 (belasting op vliegtuigbrandstof): Terwijl traditionele bilaterale overeenkomsten meestal bepalen dat op brandstoffen voor de luchtvaart in het algemeen geen accijnzen worden geheven, is op grond van richtlijn 2003/96/EG tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit een dergelijke heffing wel toegestaan voor vluchten binnen het grondgebied van de Gemeenschap.

Artikel 4 (Besteuerung von Flugkraftstoff): Während es bei traditionellen bilateralen Abkommen eher so ist, dass Flugkraftstoff im Allgemeinen von der Besteuerung ausgenommen wird, gestattet die Richtlinie 2003/96/EG des Rates zur Restrukturierung der gemeinschaftlichen Rahmenvorschriften zur Besteuerung von Energieerzeugnissen und elektrischem Strom eine derartige Besteuerung für Operationen innerhalb des Hoheitsgebiets der Gemeinschaft.
Artikel 4 (belasting van vliegtuigbrandstof): terwijl traditionele bilaterale overeenkomsten vliegtuigbrandstof in de regel van belastingheffing vrijstellen, maakt Richtlijn 2003/96/EG van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit een dergelijke belasting voor handelingen binnen de Gemeenschap wel mogelijk.

Da die Befreiung der Inhaber von Dienstpässen von der Visumpflicht aufgrund von bilateralen Abkommen oder Vereinbarungen zwischen einzelnen Mitgliedstaaten und Bosnien und Herzegowina, die vor dem 1. Januar 2007 unterzeichnet wurden, nur fünf Jahre ab dem Inkrafttreten dieses Abkommens gültig bleibt, unbeschadet des Rechts der betreffenden Mitgliedstaaten oder von Bosnien und Herzegowina, diese bilateralen Abkommen während dieses Fünfjahreszeitraums zu kündigen oder auszusetzen, wird die Europäische Gemeinschaft die Situation der Inhaber von Dienstpässen spätestens vier Jahre nach dem Inkrafttreten dieses Abkommens im Hinblick auf eine etwaige diesbezügliche Änderung des Abkommens gemäß dem Verfahren des Artikels 14 Absatz 4 erneut prüfen.
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en Bosnië en Herzegovina gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of Bosnië en Herzegovina om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.

Da die Befreiung der Inhaber von Dienstpässen von der Visumpflicht aufgrund von bilateralen Abkommen oder Vereinbarungen zwischen einzelnen Mitgliedstaaten und der Republik Albanien, die vor dem 1. Januar 2007 unterzeichnet wurden, nur fünf Jahre ab dem Inkrafttreten dieses Abkommens gültig bleibt, unbeschadet des Rechts der betreffenden Mitgliedstaaten oder der Republik Albanien, diese bilateralen Abkommen während dieses Fünfjahreszeitraums zu kündigen oder auszusetzen, wird die Europäische Gemeinschaft die Situation der Inhaber von Dienstpässen spätestens vier Jahre nach dem Inkrafttreten dieses Abkommens im Hinblick auf eine etwaige diesbezügliche Änderung des Abkommens gemäß dem Verfahren des Artikels 14 Absatz 3 erneut prüfen.
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Albanië gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Albanië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.

Da die Befreiung der Inhaber von Dienstpässen von der Visumpflicht aufgrund von bilateralen Abkommen oder Vereinbarungen zwischen einzelnen Mitgliedstaaten und der Republik Serbien, die vor dem 1. Januar 2007 unterzeichnet wurden, nur fünf Jahre ab dem Inkrafttreten dieses Abkommens gültig bleibt, unbeschadet des Rechts der betreffenden Mitgliedstaaten oder der Republik Serbien, diese bilateralen Abkommen während dieses Fünfjahreszeitraums zu kündigen oder auszusetzen, wird die Europäische Gemeinschaft die Situation der Inhaber von Dienstpässen spätestens vier Jahre nach dem Inkrafttreten dieses Abkommens im Hinblick auf eine etwaige diesbezügliche Änderung des Abkommens gemäß dem in Artikel 14 Absatz 4 genannten Verfahren erneut prüfen.
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Servië gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Servië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.

Da die Befreiung der Inhaber von Dienstpässen von der Visumpflicht aufgrund von bilateralen Abkommen oder Vereinbarungen zwischen einzelnen Mitgliedstaaten und der Republik Montenegro, die vor dem 1. Januar 2007 unterzeichnet wurden, nur fünf Jahre ab dem Inkrafttreten dieses Abkommens gültig bleibt, unbeschadet des Rechts der betreffenden Mitgliedstaaten oder der Republik Montenegro, diese bilateralen Abkommen während dieses Fünfjahreszeitraums zu kündigen oder auszusetzen, wird die Europäische Gemeinschaft die Situation der Inhaber von Dienstpässen spätestens vier Jahre nach dem Inkrafttreten dieses Abkommens im Hinblick auf eine etwaige diesbezügliche Änderung des Abkommens gemäß dem Verfahren des Artikels 14 Absatz 4 erneut prüfen.
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Montenegro gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Montenegro om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.

Da die Befreiung der Inhaber von Dienstpässen von der Visumpflicht aufgrund von bilateralen Abkommen oder Vereinbarungen zwischen einzelnen Mitgliedstaaten und der ehemaligen jugoslawischen Republik Mazedonien, die vor dem 1. Januar 2007 unterzeichnet wurden, nur fünf Jahre ab dem Inkrafttreten dieses Abkommens gültig bleibt, unbeschadet des Rechts der betreffenden Mitgliedstaaten oder der ehemaligen jugoslawischen Republik Mazedonien, diese bilateralen Abkommen während dieses Fünfjahreszeitraums zu kündigen oder auszusetzen, wird die Europäische Gemeinschaft die Situation der Inhaber von Dienstpässen spätestens zwei Jahre nach dem Inkrafttreten dieses Abkommens im Hinblick auf eine etwaige diesbezügliche Änderung des Abkommens gemäß dem Verfahren des Artikels 14 Absatz 4 erneut prüfen.
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.