(bb) sofern es sich um andere Vermögensgegenstände handelte, der dritten Person bekannt war, dass mit ihrer Übertragung die Einziehung von Vermögensgegenständen im Wert der Erträge vermieden werden sollte, oder falls ihr dies nicht bekannt war, eine vernünftige Person in ihrer Lage aufgrund der konkreten Tatsachen und Umstände vermutet hätte, dass mit der Übertragung eine solche Einziehung vermieden werden sollte.
b ter) in het geval van andere goederen de derde persoon wist dat deze zijn overgedragen om confiscatie van goederen waarvan de waarde overeenkomt met die van de opbrengsten te voorkomen of, indien dat niet het geval is, een redelijke persoon in zijn positie op basis van concrete feiten en omstandigheden had moeten vermoeden dat de goederen werden overgedragen om confiscatie te voorkomen.