Der betreffende Rechtstext, die Verordnung (EG) Nr. 539/2001 des Rates vom 15. März 2001 zur Aufstellung der Liste der Drittländer, deren Staatsangehörige beim Überschreiten der Außengrenzen im Besitz eines Visums sein müssen, sowie der Liste der Drittländer, deren Staatsangehörige von dieser Visumpflicht befreit sind, sieht nämlich in Artikel 4 Absatz 1 Buchstabe b ausdrücklich Folgendes vor: „Die Mitgliedstaaten können bei folgenden Personengruppen Ausnahmen von der Visumpflicht [...] vorsehen: [.] b) ziviles Flug- und Schiffspersonal“.
De tekst in kwestie, namelijk verordening (EG) nr.539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van
de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de b
uitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en
de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, bepaalt inderdaad in zijn artikel 4, lid 1 punt b) uitdrukkelijk : "Een lidstaat kan uitzonderingen op de visumpli
...[+++]cht(.) vaststellen ten aanzien van: (.)b) civiele vliegtuig- en scheepsbemanningen".