Ferner vertreten die belgischen Behörden die Ansicht, dass die Handlungen oder Unterlassungen des Verwaltungsrats, des Vorstands oder des geschäftsführenden Direktors — egal ob vor oder nach Abschluss des Rahmenvertrags — nicht dem belgischen Staat zugerechnet werden können.
De Belgische autoriteiten zijn voorts van mening dat het optreden of het niet-optreden van de raad van bestuur, het directiecomité of de gedelegeerd bestuurder niet aan de Belgische staat kunnen worden toegerekend, niet voor noch na de sluiting van de kaderovereenkomst.