Die Annahme dieser Regel war Ausdruck des Willens, die Anfechtung der Anerkennung eines Kindes auf «
Ausnahmefälle » zu begrenzen, um « einen möglichs
t einwandfreien Parallelismus zwischen der Frage der Anerkennung und derjenigen der Vaterschaft in der Ehe » zu gewährleisten, damit « eine ebenso große Stabilität [...] wie diejenige, die ein in der Ehe gebor
enes Kind genießt » erreicht ...[+++] werden kann (Parl. Dok., Senat, 1984-1985, Nr. 904-2, S. 101).
De aanneming van die regel drukte de wil uit om de betwisting van de erkenning van een kind te beperken tot « zeer uitzonderlijke gevallen », teneinde « inzake erkenning [...] een zo groot mogelijk parallellisme met het vaderschap binnen het huwelijk » te verzekeren, zodat « een zelfde stabiliteit als deze die bestaat ten aanzien van een kind dat binnen het huwelijk wordt geboren » kan worden bereikt (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904-2, p. 101).