3. Die Amtszeit der Vorsitzenden der Beschwerdekammern kann nach einer positiven Bewertung ihrer Leistung durch den Verwaltungsrat und bei Befürwortung durch den Präsidenten der Beschwerdekammern um weitere fünf Jahre oder, wenn sie das Ruhestandsalter während ihrer neuen Amtsperiode erreichen, bis zu ihrem Eintritt in den Ruhestand verlängert werden.
3. De ambtstermijn van de voorzitters van de kamers kan worden verlengd met een termijn van vijf jaar, of tot zijn pensionering indien deze leeftijd in de loop van de nieuwe ambtstermijn wordt bereikt, na een voorafgaande positieve evaluatie van hun prestaties door de raad van bestuur, en na een positief advies van de voorzitter van de kamers van beroep.