8. ist der Auffassung, dass die enge Zusammenarbeit, die zwischen dem Europäischen Parlament und seinen Einrichtungen, dem Bürgerbeauftragten und der Kommission unter Achtung ihrer wechselseitigen Befugnisse entstanden ist, grundlegende Voraussetzung für den Zugang der Bürger zu den Grundrechten ist, die ihnen durch die Unionsbürgerschaft übertragen wurden;
8. is van mening dat de nauwe samenwerking die tot stand is gebracht tussen het Europees Parlement en zijn organen, de Europese ombudsman en de Europese Commissie met inachtneming van hun wederzijdse bevoegdheden een essentiële voorwaarde vormt voor de toegang van de burger tot de fundamentele rechten waarop hij op grond van zijn burgerschap van de Unie aanspraak kan maken;