Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «befragt wird insofern » (Allemand → Néerlandais) :

Aus dem Umstand, dass der Gerichtshof in der Vorabentscheidungsfrage gebeten wird, sich zur Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmungen mit Artikel 172 Absatz 1 der Verfassung zu äußern, kann abgeleitet werden, dass der Gerichtshof zu einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung befragt wird, insofern darin der Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung zum Ausdruck gebracht wird.

Uit de omstandigheid dat in de prejudiciële vraag het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met artikel 172, eerste lid, van de Grondwet kan worden afgeleid dat aan het Hof een vraag wordt gesteld over de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre daarin het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie wordt uitgedrukt.


Aus der Begründung der Vorlageentscheidung geht hervor, dass der Gerichtshof in Bezug auf die Vereinbarkeit von Artikel L4211-3 § 5 des Kodex der lokalen Demokratie und der Dezentralisierung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt wird, insofern dadurch den Gemeinden, die sich im Oktober 2011 dafür entschieden hätten, für die Gemeinde- und Provinzialwahlen von 2012 das System der automatisierten Wahl anzuwenden, die Garantie der Nichtrückwirkung der Gesetze entzogen werde, während den Gemeinden, die sich nicht dafür entschieden hätten, die besagte Garantie nicht entzogen werde.

Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid van artikel L4211-3, § 5, van het WWPDD met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de gemeenten, die in oktober 2011 voor de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen van 2012 ervoor hebben gekozen gebruik te maken van het systeem van de geautomatiseerde stemming, de waarborg van de niet-retroactiviteit van de wetten zou ontzeggen, terwijl de gemeenten welke die keuze niet hebben gemaakt, die waarborg niet zouden zijn ontzegd.


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern sie dem Kind im Alter von über 22 Jahren nicht die Möglichkeit biete, die Anerkennung der Vaterschaft nach der Frist von einem Jahr ab der Entdeckung der Tatsache, dass der Mann, der es anerkannt habe, nicht sein Vater sei, anzufechten, falls die durch diese Anerkennung festgestellte Abstammung weder der biologischen Wahrheit entspreche, noch auf einem anh ...[+++]

Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij aan het kind ouder dan 22 jaar niet de mogelijkheid biedt de erkenning van het vaderschap te betwisten na de termijn van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de man die het heeft erkend, niet zijn vader is, in het geval waarin de door die erkenning vastgestelde afstamming niet overeenstemt met de biologische waarheid en niet op een voortdurend bezit van staat ...[+++]


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit der zwei in Rede stehenden Bestimmungen mit den Artikeln 10, 11 und 23 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 3 Buchstabe c) der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern der Ad-hoc-Bevollmächtigte, der vom Strafrichter bestimmt werde, sobald ein Interessenkonflikt vorliege, für die finanzielle Säumigkeit der von ihm vertretenen juristischen Person aufkommen müsse, ohne dass die Honorare des « Ad-hoc-Bevollmächtigten, der meistens ein Rechtsanwalt ist » in die Gerichtskosten in Strafsachen au ...[+++]

Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van de twee in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.3, c), van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de lasthebber ad hoc, die door de strafrechter is aangewezen zodra er een belangenconflict bestaat, het financieel in gebreke blijven van de rechtspersoon die hij vertegenwoordigt, moet dragen, zonder dat de erelonen van de « lasthebber ad hoc, meestal een advocaat », kunnen worden ...[+++]


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 347-1 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern diese Bestimmung zur Folge habe, dass « eine neue einfache Adoption völlig unmöglich ist im Falle einer volljährigen Person mit einem auf einer Volladoption beruhenden Abstammungsverhältnis, wenn der Adoptierende verstorben ist, während bei einer volljährigen Person mit einem ursprünglichen Abstammungsverhältnis eine einfache Adoption immer möglich ist, und zwar auch dann, wenn ihre beiden Eltern noch am Leben sind ».

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 347-1 van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het tot gevolg zou hebben dat « een nieuwe gewone adoptie absoluut onmogelijk is van een meerderjarige persoon met een volle adoptieve afstammingsband, bij overlijden van de adoptant, daar waar bij een meerderjarige persoon met een oorspronkelijke afstammingsband een gewone adoptie steeds mogelijk is, zelfs wanneer diens beide ouders nog in leven zijn ».


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 2277 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, wenn diese Bestimmung dahin ausgelegt werde, dass die darin vorgesehene kürzere Verjährungsfrist nicht auf die Nutzungsentschädigungen aufgrund von Artikel 577-2 §§ 3 und 5 des Zivilgesetzbuches anwendbar wäre, « insbesondere insofern kein Kapital gefordert wird, sondern monatliche Entschädigungen, was zur Folge hat, dass die Forderung nach einer gewissen Zeit zu einem Kapital wird ».

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wanneer het in die zin wordt geïnterpreteerd dat de kortere verjaringstermijn waarin het voorziet, niet van toepassing zou zijn op benuttingsvergoedingen gebaseerd op artikel 577-2, §§ 3 en 5, van het Burgerlijk Wetboek, « met name in zoverre geen kapitaal wordt gevorderd, maar maandelijkse vergoedingen, wat tot gevolg heeft dat de schuldvordering na zekere tijd een kapitaal wordt ».


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 31 des Gesetzes vom 31. Januar 2009 über die Kontinuität der Unternehmen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern diese Bestimmung die Durchführung von Pfändungen für aufgeschobene Schuldforderungen während des Aufschubs verbiete, ohne sich dabei auf die gesetzlichen Hypotheken der Steuerverwaltung zu beziehen, während diese - so der vorlegende Richter - faktisch die gleiche Wirkung der Unverfügbarkeit des Vermögens wie die Immobiliarsicherungspfändungen hätten und der Steuerverwaltung ...[+++]

Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van artikel 31 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen (hierna : WCO) met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het verbiedt om tijdens de opschorting beslag te leggen voor schuldvorderingen in de opschorting, zonder de wettelijke hypotheken van de belastingadministratie te beogen, terwijl die, volgens de verwijzende rechter, in de feiten hetzelfde gevolg van onbeschikbaarheid van het vermogen zouden hebben als het bewarend ...[+++]


Befragt wird der Gerichtshof ebenfalls zur Vereinbarkeit von Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches mit Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern darin dem Kind, das das 22.

Aan het Hof wordt ook een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen.


Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit der Artikel 39, 40 und 1056 des Gerichtsgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte und mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, befragt, insofern sie bestimmten, dass nur die durch Gerichtsvollzieherurkunde eingereichte Berufungsschrift als « unzulässig » gelte im Falle der Missachtung des Wohnsitzes, der in Belgien durch einen im ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van de artikelen 39, 40 en 1056 van het Gerechtelijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij bepalen dat alleen de akte van hoger beroep die bij gerechtsdeurwaardersexploot is ingesteld, als « onontvankelijk » wordt beschouwd in geval van niet-inachtneming van de woonplaats die in België is gekozen door een in het buitenland gevestigde geïntimeerde partij, en niet de akte van hoger beroe ...[+++]


Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit von Artikel 81 § 1 des Dekrets vom 11. März 1999 über die Umweltgenehmigung mit den Artikeln 10, 11 und 23 der Verfassung befragt, insofern dadurch die Genehmigungsanträge in Bezug auf unbewegliche Güter, die in einem Natura-2000-Gebiet eingetragen seien, das in Anwendung des Gesetzes vom 12. Juli 1973 über die Erhaltung der Natur vorgeschlagen oder festgelegt worden sei, aus der Regelung der Globalgenehmigung sowie den verfahrensrechtlichen und materiellen Garantien, die d ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 81, § 1, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in zoverre het de vergunningsaanvragen met betrekking tot onroerende goederen opgenomen in een Natura 2000-gebied dat voor- of vastgesteld wordt overeenkomstig de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud uitsluit van de regeling van de unieke vergunning en van de bij die regeling geboden procedurele en materiële waarborgen.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'befragt wird insofern' ->

Date index: 2023-05-20
w