1. Die vorliegende Richtlinie soll den Arbeitnehmern und Arbeitnehmerinnen die Wahrnehmung des Rechts auf Freizügigkeit und des Rechts auf innerstaatliche berufliche Mobilität dadurch erleichtern, dass durch einzelne Bestimmungen der in den Mitgliedstaaten bestehenden Zusatzrentensysteme bedingte Hindernisse abgebaut werden.
Deze richtlijn beoogt de uitoefening van het recht op vrij verkeer van werknemers of werkneemsters, en van het recht op beroepsmobiliteit binnen een lidstaat, te vergemakkelijken door het verminderen van belemmeringen als gevolg van bepaalde regels voor aanvullende pensioenregelingen in de lidstaten.