(2) Ist es der zuständigen Justizbehörde des Vollstreckungsstaats in einem Ausnahmefall nicht möglich, die Frist nach Absatz 1 einzuhalten, so unterrichtet sie unverzüglich die zuständige Justizbehörde des Ausstellungsstaats in jeder beliebigen Form und gibt dabei die Gründe für die Verzögerung und die Zeit, die voraussichtlich für eine endgültige Entscheidung benötigt wird, an.
2. Indien de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in een uitzonderlijk geval de in lid 1 genoemde termijn niet kan naleven, stelt zij de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis hiervan onverwijld en op ongeacht welke wijze in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en van de voor het nemen van het definitieve besluit nodig geachte tijd.