In dem Schreiben, mit dem die Anordnung zur Abweisung des Antrags auf unentgeltliches Verfahren in bezug auf den Aussetzungsantrag zugestellt wird, weist die Kanzlei darauf hin, dass der Kläger, um die Löschung seines Aussetzungsantrags zu vermeiden, diesen Antrag innerhalb einer Frist von fünfzehn Tagen mit Marken versehen muss und dass er seine Nichtigkeitsklage mit den Artikeln 70, 71, 78 und 83 des Erlasses des Regenten vom 23. August 1948 zur Festlegung des Verfahrens vor der Verwaltungsabteilung des Staatsrats in Übereinstimmung bringen muss.
In de brief houdende kennisgeving van de beschikking waarbij de pro-Deoaanvraag betreffende de vordering tot schorsing wordt verworpen, geeft de griffie aan dat de verzoeker 15 dagen heeft om op zijn vordering tot schorsing het vereiste bedrag aan zegels aan te brengen, als hij wil vermijden dat de vordering van de rol wordt afgevoerd, en dat hij " zijn beroep tot nietigverklaring in overeenstemming dient te brengen met de artikelen 70, 71, 78 en 83 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State" .
