zwei Ausschnitten der vertikalen Ebenen Q1 P1 N1 M1 und Q2 P2 N2 M2, parallel zur Bezugsebene, 200 mm beiderseits der Bezugsebene bis in 300 mm Höhe über der in 1.6.2.7 definierten horizontalen Ebene;
twee delen van verticale vlakken Q1 P1 N1 M1 en Q2 P2 N2 M2, evenwijdig aan het referentievlak, op 200 mm afstand aan weerszijden van het referentievlak en met de bovengrens 300 mm boven het in punt 1.6.2.7 gedefinieerde horizontale vlak;