32. erklärt sich erneut bereit, eine umfassendere Zusammenarbeit mit Iran herbeizuführen, betont aber die Notwendigkeit, mehr internationales Vertrauen zu schaffen, was die friedliche Ausrichtung des iranischen Nuklearprogramms, Verbesserungen in den Bereichen Menschenrechte, Terrorismusbekämpfung und Irans Standpunkt zum Friedensprozess im Nahen Osten angeht;
32. herhaalt zijn bereidheid om een uitgebreidere samenwerking met Iran te ontwikkelen maar dringt erop aan dat het internationale vertrouwen in het vriendschappelijk karakter van het nucleaire programma van Iran moet worden vergroot en dat er vooruitgang moet worden geboekt op het gebied van de mensenrechten, terrorismebestrijding en Iran's standpunt in het vredesproces in het Midden-Oosten;