Vertaling van "auskunftsperson " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Auskunftspersonal
informatiepersoneel | inlichtingen personeel

Auskunftspersonal
Informatieverstrekkers

Auskunftgebender | Auskunftsperson | Auskunftspflichtiger
berichtgever | geënquêteerde | ondervraagde | respondent | verplichte berichtgever

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

ZAHL DER IM SELBEN HAUSHALT LEBENDEN PERSONEN (EINSCHLIESSLICH DER AUSKUNFTSPERSON)
AANTAL PERSONEN IN HET HUISHOUDEN (INCLUSIEF RESPONDENT)

ZAHL DER FORMALEN BILDUNGSAKTIVITÄTEN, AN DENEN DIE AUSKUNFTSPERSON IN DEN LETZTEN 12 MONATEN TEILGENOMMEN HAT
AANTAL ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS WAARAAN IN DE LAATSTE 12 MAANDEN IS DEELGENOMEN

Anzahl der Wochenstunden, die die Auskunftsperson die Person(en), die an einem altersbedingten Problem, einer chronischen Erkrankung oder einem Gebrechen leidet/n, pflegt oder unterstützt
Aantal uren per week gedurende welke de respondent zorg of hulp verleent aan de perso(o)n(en) die aan een chronische aandoening, een gebrek of ouderdomskwaal lijd(t)(en)

Bei der/den Person(en), die an einem altersbedingten Problem, einer chronischen Erkrankung oder einem Gebrechen leidet/n und mindestens einmal wöchentlich von der Auskunftsperson gepflegt oder unterstützt wird/werden, handelt es sich vorwiegend um
Overheersende relatie van de perso(o)n(en) die aan een chronische aandoening, een gebrek of ouderdomskwaal lijd(t)(en) en aan wie ten minste één keer per week door de respondent zorg of hulp wordt verleend

Zahl der im Haushalt lebenden Personen, einschließlich der Auskunftsperson
Aantal personen in het huishouden, inclusief respondent