3. betont, dass der Erfolg der Europäischen Union bei der Ausfuhr in industrialisierte und sich rasch entwickelnde Volkswirtschaften häufig dadurch behindert wird, dass es an Gegenseitigkeit bezüglich der Marktzugangsbedingungen fehlt, dass die Regeln des internationalen Handels unzulänglich eingehalten werden und dass unlautere Handelspraktiken um sich greifen;
3. benadrukt dat de prestaties van de Europese Unie op het terrein van uitvoer naar zowel ontwikkelde als naar opkomende economieën vaak negatief worden beïnvloed door een gebrek aan wederkerigheid met betrekking tot de voorwaarden voor markttoegang, tekortschietende naleving van internationale handelsregels en de proliferatie van oneerlijke handelspraktijken;
