Der Verweisungsrichter legt dem Hof die Frage vor, ob Artikel 2 § 1 Absatz 1 Nr. 2 des Gesetzes vom 7. August 1974 gegen die Artikel 10 und 11 verstösst, wenn er dahingehend interpretiert wird, dass der erhöhte Satz nur dem alleinstehenden, mit einem unverheirateten minderjährigen unterhaltsberechtigten Kind zusammenwohnenden Elternteil zusteht, wenn das Kind seinen Hauptaufenthalt bei diesem Elternteil hat, und nicht dem Elternteil, bei dem das Kind, das ebenfalls unterhaltsberechtigt ist, sich gelegentlich bzw. nicht hauptsächlich aufhält.
De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 2, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 7 augustus 1974 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in de interpretatie dat het verhoogde tarief enkel toekomt aan de alleenstaande ouder die samenwoont met een ongehuwd minderjarig kind ten laste, indien het kind in hoofdzaak bij hem verblijft, en niet aan de ouder bij wie het kind, dat eveneens ten laste is, occasioneel of niet-hoofdzakelijk verblijft.
