Traduction de «aufrolleinrichtung muss diese » (Allemand → Néerlandais) :

Bei Sicherheitsgurten mit Aufrolleinrichtung muss diese der Staubfestigkeitsprüfung nach Absatz 7.6.3 unterzogen worden sein; außerdem muss bei Sicherheitsgurten oder Rückhaltesystemen mit pyrotechnischem Gurtstraffer diese Einrichtung nach den Vorschriften des Absatzes 7.9.1 konditioniert worden sein.
Bij veiligheidsgordels met oprolmechanisme moet het oprolmechanisme de in punt 7.6.3 beschreven stofbestendigheidstest hebben doorstaan; voorts moet bij veiligheidsgordels of beveiligingssystemen die zijn uitgerust met pyrotechnische voorspanvoorzieningen, de voorziening aan de behandeling van punt 7.9.1 zijn blootgesteld.

Wenn eine vierte Verankerung für die Befestigung der Aufrolleinrichtung erforderlich ist, muss diese
Indien een vierde verankering nodig is om het oprolmechanisme te bevestigen, moet deze

Wenn das Funktionieren einer Aufrolleinrichtung von einem Fremdsignal oder einer externen Stromquelle abhängig ist, muss gewährleistet sein, dass sich die Aufrolleinrichtung bei Ausfall oder Unterbrechung dieses Signals oder dieser Stromversorgung automatisch verriegelt.
Als de werking van een oprolmechanisme afhangt van een extern signaal of een externe energiebron, moet het oprolmechanisme zo zijn ontworpen dat het automatisch vergrendelt bij storing of onderbreking van dat signaal of die energiebron.

Dieses Prüfgerät muss so beschaffen sein, dass die vorgeschriebene Beschleunigung erreicht ist, bevor das Gurtband um mehr als 5 mm von der Aufrolleinrichtung abgerollt ist, wobei das Aufrollen bei der Prüfung auf Sensitivität hinsichtlich der Bewegung des Gurtbands bei einem mittleren Anstieg der Beschleunigung von mindestens 55 g/s und höchstens 150 g/s und bei der Prüfung auf Sensitivität hinsichtlich der Fahrzeugverzögerung von mindestens 25 g/s und höchstens 150 g/s erfolgt.
Een dergelijk toestel moet zo zijn gebouwd dat de voorgeschreven versnelling wordt bereikt alvorens de riem meer dan 5 mm uit het oprolmechanisme is getrokken en dat de versnelling waarmee de riem wordt uitgetrokken, gemiddeld met ten minste 55 g/s en ten hoogste 150 g/s toeneemt bij het testen van de gevoeligheid voor riembewegingen en met ten minste 25 g/s en ten hoogste 150 g/s bij het testen van de gevoeligheid voor de vertraging van het voertuig.