Die klagenden Parteien führen einen Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, an, da die angefochtene Bestimmung einen « Minderjährigen oder eine Person, die aufgrund ihres Alters, einer Schwangerschaft, einer Krankheit, einer körperlichen oder geistigen Gebrechlichkeit oder Beeinträchtigung schutzbedürftig ist » auf die gleiche Weise behandele wie eine « Person, die aufgrund partnerschaftlicher Gewalt schutzbedürftig ist ».
De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de bestreden bepaling de « minderjarige of de persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid » op gelijke wijze zou behandelen als « de persoon die kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld ».