Aufgegriffene oder gerettete Personen werden nicht den Behörden eines Drittstaats zugeführt oder auf andere Weise überstellt oder gezwungen, in einen Drittstaat einzureisen oder dorthin ausgeschifft zu werden, wenn dem Aufnahmemitgliedstaat oder den beteiligten Mitgliedstaaten oder der Agentur bekannt ist oder bekannt sein müsste, dass dieser Drittstaat die in Absatz 1 genannten Praktiken anwendet.
Onderschepte of geredde personen worden niet ontscheept in, geleid naar of op andere wijze overgedragen aan de autoriteiten van een derde land of gedwongen een derde land binnen te gaan, als de ontvangende lidstaat, de deelnemende lidstaten of het agentschap weten, of geacht worden te weten, dat dit derde land er praktijken als bedoeld in lid 1 op nahoudt.