20. anerkennt, dass im Falle getrennter Registrierungsvorkehrungen für Interessengruppen bei den einzelnen Organen das Risiko mangelhafter Konsistenz bei den Informationen besteht, die die Interessenvertreter über ihre eigenen Organisationen, über die Klienten, für die sie tätig werden, und über das Ausmaß der für eine bestimmte Lobby-Initiative verfügbaren Mittel bereitstellen; ist deshalb bereit, anzuerkennen, dass es triftige Gründe für den zügigen Aufbau eines einzigen einheitlichen Registrierungssystems geben mag;
20. onderkent dat, indien de verschillende instellingen elk een afzonderlijk registratiesysteem voor lobbyisten hebben, het gevaar bestaat dat er sprake is van inconsistentie van de informatie die lobbyisten verstrekken over hun eigen organisaties, de klanten voor wie zij actief zijn en de omvang van de financiering die beschikbaar is voor een bepaald lobbyinginitiatief; erkent derhalve dat er wellicht goede argumenten zijn voor het te zijner tijd instellen van een geharmoniseerd registratiesysteem;
